De ontwikkeling van een tiener in de leeftijd van 12 tot 18 jaar.
In de middelbare schooltijd ontwikkelen jongeren in de puberteit zich emotioneel en ook hun lichaam verandert. Een aantal veranderingen hebben een zodanige impact op jongeren met autisme, dat dit kan leiden tot angsten of niet gepast gedrag. Veel jongeren met autisme ervaren dat ze ‘anders’ zijn en dat datgene wat bij anderen ‘vanzelf’ lijkt te gebeuren, voor hen niet weggelegd lijkt te zijn. Dat geldt veelal voor het aangaan van relaties en de ontluikende seksualiteit. Hierdoor kunnen juist in deze periode vaak klachten van minderwaardigheid en/of depressie ontstaan. Bij andere jongeren met autisme ontstaat de neiging zich juist terug te trekken. Daarnaast maakt het veelal ontbreken aan verbeeldend vermogen het complex voor veel jongeren met autisme om keuzes te maken voor hun toekomst. Het volgen van onderwijs vergt veel energie. Ouders hebben in deze periode vaak moeite (het gedrag van) hun zoon/dochter bij te sturen en merken op sommige punten juist dat hun kind afhankelijk van hen blijft.
In de loop van hun tienerjaren krijgen jongeren door de keuze van studie of werk meer controle over hun eigen toekomst en kunnen kiezen voor specifieke onderwerpen (bijvoorbeeld in de Informatica of solitair werk als meubelmaker). Juist ook voor jongeren met autisme is dit een essentiële fase. Met de juiste ondersteuning in het maken van keuzes kan bevorderd worden dat ook zij goed en prettig kunnen leven. Het trainen van vaardigheden en het beter leren omgaan met autisme, het aanpassen van de omgeving en/of te werken aan meer inzicht en acceptatie, ondersteunen dit proces. Als voorkomen kan worden dat jongeren met autisme verstrikt raken in de complexiteit van het dagelijks leven en de vele keuzes, is zelfstandig wonen voor een aantal jongeren met autisme mogelijk. Sommige jongeren met autisme blijven ondersteuning thuis, op school/stage/werk of in de vrije tijd nodig hebben.